Groepsactiviteiten
Taalactiviteit
De letter P aanleren.
Doel: Aan het einde van de les weten ze wat de letter P is en
kunnen ze deze op de juiste manier schrijven.
Beginsituatie: De kinderen hebben al vaker een discoletter gemaakt.
Materialen: Digibord, krijtbord, krijt.
Ik vertel de kinderen dat we vandaag de eerste letter van Pippi en Piraten gaan leren.
Dan vraag ik de kinderen of ze weten welke letter dit is. (de letter p)
Eerst laat ik de kinderen op het digibord zien hoe de letter eruit ziet en doe ik een paar keer voor hoe je die letter moet maken. Ook gebruik ik het filmpje van de beeldbank. Klik op de link hier onder dan ga je naar het filmpje!
Ik heb voor alle leerlingen een krijtbord met daarop met wit krijt de letter p.
Met verschillende kleuren krijt mogen de kinderen van de letter een discoletter maken.
Ze moeten de letter wel op de juiste manier overtrekken. Dus boogje, naar beneden, omhoog het bolletje.
De letter P aanleren.
Doel: Aan het einde van de les weten ze wat de letter P is en
kunnen ze deze op de juiste manier schrijven.
Beginsituatie: De kinderen hebben al vaker een discoletter gemaakt.
Materialen: Digibord, krijtbord, krijt.
Ik vertel de kinderen dat we vandaag de eerste letter van Pippi en Piraten gaan leren.
Dan vraag ik de kinderen of ze weten welke letter dit is. (de letter p)
Eerst laat ik de kinderen op het digibord zien hoe de letter eruit ziet en doe ik een paar keer voor hoe je die letter moet maken. Ook gebruik ik het filmpje van de beeldbank. Klik op de link hier onder dan ga je naar het filmpje!
Ik heb voor alle leerlingen een krijtbord met daarop met wit krijt de letter p.
Met verschillende kleuren krijt mogen de kinderen van de letter een discoletter maken.
Ze moeten de letter wel op de juiste manier overtrekken. Dus boogje, naar beneden, omhoog het bolletje.
Rekenactiviteit
Van klein naar groot
Doel: Aan het einde van de lessen kennen ze de begrippen groter
dan, kleiner dan en kunnen ze de plaatjes sorteren van
groot naar klein. Ze kennen dan ook de rangtelwoorden
eerste, tweede, derde, vierde.
Beginsituatie: De leerlingen kunnen al dingen van klein naar groot leggen,
maar weten nog niet de begrippen er bij.
Materialen: De plaatjes in verschillende groottes.
We hebben hier allemaal plaatjes uit het boek van Pippi Langkous.
Wat zie je aan de plaatjes? Wat is er verschillend?
De kinderen mogen nu om de beurt een plaatje van Pippi pakken. We beginnen met de grootste en we leggen er steeds een kleinere naast. Daarna doen we hetzelfde met de andere plaatjes.
Ik vraag steeds: Welk plaatje ligt vooraan? Welk plaatje ligt achteraan?
Daarna tellen we ze samen met de rangtelwoorden (eerste, tweede, derde, vierde)
De plaatjes zitten ook in de tas.
Beeldende activiteit
Een schatkist maken.
Doel: Aan het einde van de les hebben de kinderen allemaal een schatkist
gemaakt.
Beginsituatie: De kinderen weten hoe ze moet prikken.
Materialen: Werkblad schatkist, prikpennen en priknaalden, kleurpotloden, lijm.
Een geplastificeerd voorbeeld zit in de tas.
Een schatkist maken.
Doel: Aan het einde van de les hebben de kinderen allemaal een schatkist
gemaakt.
Beginsituatie: De kinderen weten hoe ze moet prikken.
Materialen: Werkblad schatkist, prikpennen en priknaalden, kleurpotloden, lijm.
Een geplastificeerd voorbeeld zit in de tas.
De leerlingen gaan de schatkist inkleuren, ze mogen zelf weten met welke kleurtjes.
Daarna prikken ze de schatkist uit en vouwen ze op de vouwlijntjes.
Als de kinderen de schatkist zelf kunnen plakken mogen ze dat doen (de oudste kleuters zullen dit wel kunnen) voor de andere kinderen plak ik ze vast.
De afbeelding hiernaast is een voorbeeld zoals het kan worden.
Daarna prikken ze de schatkist uit en vouwen ze op de vouwlijntjes.
Als de kinderen de schatkist zelf kunnen plakken mogen ze dat doen (de oudste kleuters zullen dit wel kunnen) voor de andere kinderen plak ik ze vast.
De afbeelding hiernaast is een voorbeeld zoals het kan worden.
Spel-/bewegings-/muziek-/dansactiviteit:
Voetje van de vloer.
Doel: Aan het einde van de les kennen ze het spel ''voetje van
de vloer'' en hebben ze allemaal beweging gehad.
Beginsituatie: De kinderen kennen het spel al wel, maar de regels zijn
nu iets anders.
Materialen: Gymzaal, met: trampoline, matjes, hoepels, dikke
matten, trapezium, banken, kasten, pionnen, bokspring.
Pippi speelt vaak met Tommie en Annika het spel: voetje van de vloer. Ze staan dan op de tafel, hangen in de lappen, zitten op de kast etc. Wij gaan dit spel vandaag na spelen in de gymzaal! In de zaal staan allemaal toestellen. Je mag helemaal niet op de grond komen. Ook de tikker niet! De tikker moet proberen om alle spelers te tikken, als je getikt bent ga je aan de kant zitten. Als je op de grond komt ben je ook af. Je mag wel in de hoepels staan.
Voetje van de vloer.
Doel: Aan het einde van de les kennen ze het spel ''voetje van
de vloer'' en hebben ze allemaal beweging gehad.
Beginsituatie: De kinderen kennen het spel al wel, maar de regels zijn
nu iets anders.
Materialen: Gymzaal, met: trampoline, matjes, hoepels, dikke
matten, trapezium, banken, kasten, pionnen, bokspring.
Pippi speelt vaak met Tommie en Annika het spel: voetje van de vloer. Ze staan dan op de tafel, hangen in de lappen, zitten op de kast etc. Wij gaan dit spel vandaag na spelen in de gymzaal! In de zaal staan allemaal toestellen. Je mag helemaal niet op de grond komen. Ook de tikker niet! De tikker moet proberen om alle spelers te tikken, als je getikt bent ga je aan de kant zitten. Als je op de grond komt ben je ook af. Je mag wel in de hoepels staan.
Wereldoriëntatie/ontdekhoek activiteit
Drijven en zinken.
Doel: Aan het einde van de les kunnen de kinderen de voorwerpen
die drijven en zinken sorteren. Ze kunnen waarnemen wat er
gebeurt.
Beginsituatie: De leerlingen spelen vaker met de watertafel en daarbij met
verschillende voorwerpen.
Materialen: Waterbak met water, haarelastiekje, kaars, rietje,
puntenslijper, kraal, blokje, wasknijper, knipje, kurk, elastiekje
werkbladen drijven en zinken.
De boot van de vader van Pippi Langkous blijft drijven! Dit betekend dat de boot op het water blijft liggen.
Wij gaan vandaag kijken welke voorwerpen allemaal zinken, naar de bodem gaan, en welke voorwerpen blijven drijven.
Ik laat een leerling een voorwerp pakken, en ik laat een andere leerling vertellen wat hij/zij denkt dat er met dat voorwerp gaat gebeuren. Nu gaan we kijken wat er nou echt gebeurt met dat voorwerp.
Daarna leggen ze het voorwerp op het juiste blad, zie hier onder. etc.
De voorwerpen zitten in de tas, ook de werkbladen van drijven en zinken zitten in de tas.
Drijven en zinken.
Doel: Aan het einde van de les kunnen de kinderen de voorwerpen
die drijven en zinken sorteren. Ze kunnen waarnemen wat er
gebeurt.
Beginsituatie: De leerlingen spelen vaker met de watertafel en daarbij met
verschillende voorwerpen.
Materialen: Waterbak met water, haarelastiekje, kaars, rietje,
puntenslijper, kraal, blokje, wasknijper, knipje, kurk, elastiekje
werkbladen drijven en zinken.
De boot van de vader van Pippi Langkous blijft drijven! Dit betekend dat de boot op het water blijft liggen.
Wij gaan vandaag kijken welke voorwerpen allemaal zinken, naar de bodem gaan, en welke voorwerpen blijven drijven.
Ik laat een leerling een voorwerp pakken, en ik laat een andere leerling vertellen wat hij/zij denkt dat er met dat voorwerp gaat gebeuren. Nu gaan we kijken wat er nou echt gebeurt met dat voorwerp.
Daarna leggen ze het voorwerp op het juiste blad, zie hier onder. etc.
De voorwerpen zitten in de tas, ook de werkbladen van drijven en zinken zitten in de tas.
Andere ideeën:
Ik had nog een leuke schatkist thuis dus kwam ik op het idee om daar iets mee te doen!
De kinderen gaan schat zoeken!
Je zet met stoepkrijt een tocht uit. De kinderen komen onderweg verschillende personages tegen van Pippi Langkous. Als ze de opdrachten goed uitvoeren krijgen ze zilveren dukaten. (de munten waar Pippi altijd mee betaald.)
Tante Pastellia wil de kinderen graag een liedje of dansje zien doen.
Vader Langkous wil wel eens weten hoe sterk de kinderen zijn. (touwtrekken)
De piraten willen weten of de kinderen wel handige piraten zouden kunnen worden. (een hindernisparcours. bijvoorbeeld met autobanden of een net waar ze onder door moeten).
Anika en Tommie doen dingenzoekertje. (We leggen in de omgeving spulletjes neer, de kinderen gaan dan zoeken en moeten allemaal iets gevonden hebben).
De deftige dames van het dameskransje delen limonade en iets lekkers uit.
De personages worden gespeeld door leerkrachten, onderwijsassistenten, stagiaires en ouders.
Aan het einde kunnen ze met de dukaten de schatkist kopen! Waar ze natuurlijk iets lekkers in treffen!
Ik had nog een leuke schatkist thuis dus kwam ik op het idee om daar iets mee te doen!
De kinderen gaan schat zoeken!
Je zet met stoepkrijt een tocht uit. De kinderen komen onderweg verschillende personages tegen van Pippi Langkous. Als ze de opdrachten goed uitvoeren krijgen ze zilveren dukaten. (de munten waar Pippi altijd mee betaald.)
Tante Pastellia wil de kinderen graag een liedje of dansje zien doen.
Vader Langkous wil wel eens weten hoe sterk de kinderen zijn. (touwtrekken)
De piraten willen weten of de kinderen wel handige piraten zouden kunnen worden. (een hindernisparcours. bijvoorbeeld met autobanden of een net waar ze onder door moeten).
Anika en Tommie doen dingenzoekertje. (We leggen in de omgeving spulletjes neer, de kinderen gaan dan zoeken en moeten allemaal iets gevonden hebben).
De deftige dames van het dameskransje delen limonade en iets lekkers uit.
De personages worden gespeeld door leerkrachten, onderwijsassistenten, stagiaires en ouders.
Aan het einde kunnen ze met de dukaten de schatkist kopen! Waar ze natuurlijk iets lekkers in treffen!